Vorige week hebben we stil gestaan bij de Apostolische Geloofsbelijdenis. De aandacht ging uit naar wat er over de ‘inhoud’ van het geloof te zeggen valt. Is die inhoud samen te vatten? In de lezing uit Markus 6 worden we eraan herinnerd dat geloven ook nog een heel ander soort werkwoord is. Nadat Jezus een grote menigte met enkele broden en vissen gevoed heeft, gaan de leerlingen per schip naar de overkant van het meer. Maar ze komen niet vooruit door hevige tegenwind. Als Jezus dat ziet loopt hij over het water naar hen toe. Ze schrikken natuurlijk, maar als Jezus in het schip stapt gaat de wind liggen. Dan staat er: ‘Ze waren niet tot inzicht gekomen door wat er met de broden gebeurd was, omdat ze hardleers waren.’ Geloof is niet een gemakkelijk lesje dat je van buiten kunt leren. Er is sprake van inzicht dat moeizaam verworven wordt, door ervaringen heen. Om welk inzicht zou het hier gaan? En welke ervaringen kunnen daarbij behulpzaam zijn? En herkennen wij iets van dat ‘hardleerse’ van de leerlingen?
Schriftlezingen: Jesaja 63: 7-14 en Markus 6:45-52 Ouderling: Else van Setten Lector: Hanneke Luiten Pianist: Teun Alblas