Over het belang van muziek in de missionaire gemeente
Een ‘missionaire’ gemeente valt niet zo éénduidig te definiëren. Toch valt er wel wat over te zeggen, zeker als je kijkt naar zogenaamde ‘groei-gemeenten’. Diverse aspecten blijken een rol te spelen bij gemeenten die tegen alle landelijke trends in groeien. Wat opvalt bij dergelijke gemeenten is bijvoorbeeld de betrokkenheid van gemeenteleden op elkaar. Maar ook dat er in praktijk en beleid vaak nadrukkelijk oog is voor de omgeving en gasten die de dienst bezoeken. Een ander aspect is het vermogen van ‘willekeurige’ gemeenteleden om in begrijpelijke taal uit te leggen aan geïnteresseerden en aan de volgende generatie wat het is wat men beweegt en gelooft. Ook wordt de rol van het gebed door allerlei onderzoekers regelmatig aangewezen als opvallend of misschien zelfs bepalend in gemeenten die ‘revitaliseerden’[1]. Maar in dit artikel wil ik vooral kijken naar een aspect dat wat misschien dan wel niet voorwaardelijk is om een vitale, missionaire gemeente te zijn maar wel opvallend vaak een rol speelt in groeiende gemeenten, namelijk: muziek.
God is God van alle creaturen en culturen
Als het gaat over muziek in de kerk blijkt ieder gemeentelid daar wel een mening over te hebben. Het maakt nogal verschil of je in een klassiek kerkgebouw op niet-ritmische wijze een Geneefse psalm zingt of in een industriële setting met veel licht- en geluidseffecten de nieuwst Hillsong-liederen. En de gemiddelde cantorij brengt weer heel iets anders ten gehore dan wat in een Taizé-viering gezongen wordt. Kortom, ‘kerkmuziek’ is nogal breed. Dat op zichzelf is trouwens veelzeggend. Het Bijbelse uitgangspunt dat de God van hemel en aarde de God is van álle creaturen en culturen geeft een enorme principiële ruimte in de kerk[2]. Toch probeer ik in dit artikel over de missionaire waarde van muziek in de kerk om niet al te veel uit te weiden over de diversiteit aan muziekstijlen (en of daar grenzen aan zijn). Want of het nu gaat om klassiek Anglicaanse Evensongs, of over de worship-cultuur bij onze ‘buren van 0318’[3] of de meer massale en plechtstatig niet-ritmisch gezongen psalmen in klassiek gereformeerde gemeenten – ál deze stijlen kunnen tot Gods eer zijn. Waar ik in dit artikel echter een pleidooi voor wil voeren is voor de kwaliteit van kerkmuziek. En voor een groter bewustzijn van de rol die onze muziek speelt in het feit of gasten wel of niet besluiten terug te keren naar een dienst van onze gemeente[4].
[1] Een reden waarom ik ervan overtuigd ben dat het goed is dat we ons als gemeente dit jaar nadrukkelijk bezinnen op het gebed.
[2] Theologisch (en missionair) gezien is de menswording (incarnatie) en het afdalen van Christus (de kenosis) voor mij dan ook een regelrechte uitnodiging om Gods veelkleurigheid in onze diverse culturen te vieren, ook als het gaat over muziek.
[3] Mozaïek-gemeente, te Veenendaal – n.b. gesticht door een zangleider…! Zie: https://www.mozaiek0318.nl/
[4] In een paar regels zijn dus nu al een paar aspecten genoemd van kerkmuziek, namelijk dat je er sociologisch naar kunt kijken (en wellicht vandaar uit missionair), maar dat theologisch gezien er ook het één en ander over te zeggen valt. In dit artikel beweeg ik een beetje heen-en-weer tussen beiden.
Combinatie van muziekstijlen
In de Nieuwe Kerk in Utrecht bleek bij veel nieuwe gemeenteleden de combinatie van ‘oude kerkmuziek’ (met orgelbegeleiding) en ‘nieuwe kerkmuziek’ (met ‘band-begeleiding’) genoemd te worden als muzikaal aantrekkelijk aspect van deze gemeente. De vele nieuwe gelovigen die toetreden tot deze gemeente zijn vaak jong en hoog opgeleid. Soms zijn zij ‘her-intreder’ maar opvallend vaak hebben zij geen kerkelijke achtergrond. De combinatie van orgelmuziek (wat geassocieerd wordt met ‘kerk’) en bandmuziek (wat dichter bij de muziek ligt die door hen in het dagelijks leven geluisterd wordt) spreekt hen blijkbaar aan. N.B. ongeacht hun wel- of niet kerkelijke-achtergrond…!
In zijn boek ‘Lente in de kerk’ schrijft ds. René van Loon over diverse kerkelijke gemeenten in Nederland waar sprake is van ‘lente’. Zij zijn vitaal, bloeien op, groeien en zijn duidelijk niet langer ten prooi aan een fatalistisch kerkelijk doemdenken als self-fullfilling prophecy. Het is boeiend en leerzaam om over deze gemeenten te lezen. In het laatste hoofdstuk van zijn boek bespreekt van Loon bij punt 3 het belang van muziek in al deze gemeenten.[1] Van Loon signaleert het gegeven dat het overgrote merendeel van de ‘lente-gemeenten’ grote aandacht schenken en zorgvuldig omgaan met de muziek in hun diensten.
Aanbidding voor zoekers?
Toch, hoe groot de rol van de muziek ook is en daarmee van belang voor een gemeente die missionair bewuste keuzes wil maken is het theologisch nog maar de vraag wat een niet-gelovige zoeker eigenlijk kán met die muziek in zo’n kerkdienst. Als de gemeente van Christus samenkomt om gevoed te worden door Woord & Sacrament en de DrieEne God te aanbidden zijn dat misschien niet direct de elementen waar een ‘zoeker’ zich thuis bij voelt. De preek blijkt voor veel van deze mensen nog het meest ‘veilige’ en toegankelijke onderdeel van een dienst te zijn[2]. Want hoe zou je direct als zoeker of ongelovige de grote taal van een psalm of opwekkingslied kunnen meezingen? De muziek is dus wel bepalend voor de sfeer en kleurt het gevoel waarmee een bezoeker weer naar huis gaat (was het van niveau, was het overtuigend, etc.) maar het is anderzijds niet altijd direct het deel van de dienst waarin de bezoeker zelf zal participeren. De preek echter is van een andere orde. Als déze vorm van communicatie ‘slaagt’ zal dit meer beleefd worden als een onderdeel waarin iets van interactie optreedt.
En toch…
Uit onderzoek van dr. H.Rijken blijkt dat gemiddeld de bezoekers van de hoog-kerkelijke en klassieke Anglicaanse Evensongs voor één derde geen kerkelijke achtergrond hebben[3]. In die zin zijn ‘missionair gezien’ Evensongs hoewel met minder bezoekers soms toch ‘effectiever’ dan sommige worshipbijeenkomsten waar massaal mensen op afkomen, maar vaak met kerkelijke achtergrond. Hoe dan ook, ook bij Evensongs is het boeiend dat mensen die zichzelf totaal niet als gelovig of zelfs ‘God-zoekend’ zouden omschrijven onbekommerd worden uitgenodigd om te participeren in het aanbidden van God. Concluderend; muziek in diensten is van niet te onderschatten belang, zelfs als de bezoeker niet meedoet aan het zingen/aanbidden/musiceren en zichzelf meer als ‘toeschouwer’ beschouwt. Maar hoe men ook aanwezig is, als toeschouwer of ‘sub-participant’ – de muziek speelt een grote rol.
Risico: voor wie was de muziek ook alweer?
Als we ons van de missionaire waarde van muziek bewust zijn ontstaat er direct een gevaar. Want de gemeente die vervolgens muziek gaat maken óm zoekers te trekken en ‘binnen te halen’ (!) verliest onherroepelijk de gezonde focus. De muziek krijgt dan namelijk een andere richting/doel en zal inhoudelijk aan kracht verliezen. Maar ook zonder dit ‘missionair inzetten’ van muziek bestaat het gevaar van een verkeerde focus in ons muziek maken en zingen. Een gemeente die namelijk überhaupt niet nadenkt over de rol van haar muziek loopt andersom precies hetzelfde risico[4]. Namelijk: maken we dan misschien de mooie muziek voor onszélf? En zingen we ‘lekker’ om onszélf religieus te kietelen?[5] Is de focus gericht op de Heer van de kerk, op God? Of entertainen we onszelf? Pleasen en ‘bedienen’ we gasten? Of geven we gehoor aan onze roeping: ‘Jubilate!’? Ik besef dat ik nu wellicht wat streng klink. Toch poets ik deze spanning niet weg. Het lijkt mij van groot belang dat we ons bewust zijn van wat de eerste focus van de muziek in onze diensten is, nog los van welke stijl dan ook. Dat geeft een enorme verantwoordelijkheid. En toch tegelijkertijd een ontspanning.
If you pay peanuts you get monkey’s…[6]
De verantwoordelijkheid zit ‘m er dan in dat we geroepen zijn onze uiterste best te doen. Want het gaat om de Allerhoogste God en Zijn eer. En de ontspanning zit ‘m er dan in dat we er zelf vreugde in vinden en niet bang hoeven te zijn dat alleen concert-gebouw-kwaliteit goed genoeg is. Want het gaat om God die als een vader blij is met de tekening van zijn kind die daar z’n best voor deed – maar wat vanuit het oogpunt van de kunst niet veel voorstelt.
Met andere woorden: juist als de focus van ons muziek maken en zingen in de eerste plaats op God gericht is zal dat ruimte geven én zullen we streven naar goede kwaliteit[7]. Een theologiedocent sprak eens nadat wij als studenten gezongen hadden (en daar duidelijk met de pet naar gegooid hadden) de memorabele woorden: “we are called to wórship God, not to tórture Him…! So please, let’s start again, and with a litle more effort…!” [8]
Als de eerste focus van muziek in de kerk op God gericht is kan daar als het ware dan een tweede focus uit afgeleid worden, namelijk dat die diezelfde muziek een grote rol speelt bij geïnteresseerde bezoekers. En wanneer een gemeente er naar verlangt dat haar eigen jeugd de diensten in de toekomst zal gaan dragen, zal zij zich moeten realiseren dat dit uiteraard ook om beleidsmatige keuzes op het gebied van haar muziek vraagt.
De eerste keuze betreft dan de keuze voor een muzikaal ‘profiel’. Een gemeente die veelkleurig wil zijn (of pretendeert te zijn) zal dat ook in haar muziek tot uitdrukking brengen. Dat is een hele opgave, maar onder andere het voorbeeld van de Nieuwe Kerk in Utrecht laat zien dat dat kan.
De tweede keuze is nog spannender. Hier komt namelijk geld bij kijken. In de tempel mocht de muziek nogal wat kosten[9]. Vermoedelijk zo’n één derde van het budget. Het baart mij zorgen als een gemeente structureel meer waarde hecht aan gebouwen dan aan de muziek en zang die in die gebouwen klinkt. Als een gemeente haar musici slechts een fooi als vergoeding geeft mag zij niet verwachten dat zij hun muziek goed voorbereiden. In de Beatrixkerk proberen we uiting te geven aan de waarde die wij hechten aan kwalitatief goede muziek in de kerk, door de musici een jaarlijkse Muziek-Dag met professionele workshopleiders aan te bieden. Daardoor worden musici en zangers bedankt, en tegelijk streven we er naar dat deze Muziekdagen bijdragen aan kwaliteitsbevordering. Dit zou natuurlijk ook samen met andere wijken kunnen. Hoe dan ook blijft het zoeken naar hoe we kunnen werken aan een zo hoog mogelijke kwaliteit van muziek en zang in diverse stijlen (klassiek, pop, etc.). Als middelen schaars zijn is het begrijpelijk dat bezuinigingen nodig zijn. Toch lijkt het niet verstandig voor welke gemeente dan ook[10] die toekomstplannen heeft om te bezuinigen op muziek en zang. Allereerst dus vanwege de eer van God, maar ten tweede ook vanwege de missionaire waarde van muziek.
Concluderend.
Is muziek dan de sleutel? Gaat dat het wondermiddel zijn waarmee de kerk ‘te redden’ valt? En zal dat de toekomst van onze (?) Protestantse Gemeente in Ede bepalen? Nee. Dat is te simpel gedacht. Maar ín al het nadenken over hoe wij in de toekomst niet alleen een financieel maar ook geestelijk gezonde gemeente kunnen zijn, verdient onze muziek en zang veel aandacht. Als wij missionair en vanuit onze kern gemeente van Christus willen zijn mogen wij zorgeloos zingen en muziek maken en daarbij streven naar de hoogste kwaliteit. Wij bestaan immers niet voor onszelf, maar tot eer van God én daarom met oog voor Zijn wereld waarin wij dienend aanwezig zijn.
Ede, 2 mei 2020
Theo Pieter de Jong
Theo Pieter de Jong (42 jaar) is sinds 2016 predikant in de Protestantse Gemeente te Ede, wijk Beatrixkerk. Hij is getrouwd met Maarten Diepenbroek. Diende hiervoor de Protestantse Gemeente te Stadskanaal (2010-2016) en studeerde theologie aan de Universiteit Utrecht. Missiologie en Praktische Theologie waren de vakken binnen de Theologie waarop Theo Pieter afstudeerde. Missionaire –buitenlandse- ervaring deed hij op in de Presbyteriaanse kerk van Peru, en Gereformeerde kerk in Hongarije/Roemenië. Zijn Nederlandse missionaire ervaring deed hij vooral op in Amsterdam, Utrecht en in zijn eerste gemeente in Stadskanaal. Muziek speelt in zijn leven een belangrijke rol.
* Boogaard.J, met citer en cimbaal, Digibron.nl, 1974
* Bonhoeffer, D., De levende kerk – teksten over de kerk 1932-1933, E van ’t Slot, Utrecht, Uitgeverij Boekencentrum, 2018
* van Loon, R., Lente in de kerk. Utrecht, Kok BoekencentrumUitgevers, 2020
* Renkema, J. & Straaten, van L., Kerk van de toekomst, de muzikale kerk, M.J.M. Hoondert, Amsterdam, uitgeverij Sjibbolet, 2016
* Rijken, H. Angel Voices. De Choral Evensong in Nederland, Amsterdam, Uitgeverij Vesuvius, 2019
* Vliet, van C.W., Muziek en liturgie, Alleen wie voor de joden schreeuwt, mag gregoriaans zingen, Bonnhoeffer over liturgie en kerklied, april-nummer 2020
*Samuel Wells (edited by), Liturgy on the Edge, pastoral and attractional worhsip, New York, Church Publishing, 2018
* Diverse Auteurs, Van Horen zingen, Utrecht, Uitgeverij Boekencentrum, 2013
[1] Dat hierbij een explosieve spanning bestaat tussen klassieke ‘orgel-kerkmuziek’ en meer populaire ‘gospelmuziek’ van bands als Trinity en Sela wordt ook uitvoerig door van Loon beschreven. Van Loon doet voor ons als Protestantse Gemeente in Ede ook nuttige suggesties om hier bijvoorbeeld als samenwerkende (wijk-)gemeenten keuzes in te maken.
[2] Zo bleek ook bij een klein onderzoekje wat we onlangs in de Beatrixkerk hielden in het uitnodigen van niet-kerkelijke gasten.
[3] Hanna Rijken, Angel Voices. De Choral Evensong in Nederland. Amsterdam, Uitgeverij Vesuvius, 2019
[4] Zo concludeerden we op zondag 9 februari, toen we nadachten over Amos 5: 23Bespaar mij het geluid van jullie liederen; de klank van jullie harpen wil ik niet horen. 24Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd voortvloeiende beek.
[5] Zogenaamde ‘roept u maar-diensten’.
[6] Als je pinda’s geeft – krijg je apen. Met andere woorden; als je vergoeding meer op een fooi lijkt, mag je ook niet veel kwaliteit verwachten.
[7] Het woord ‘lofoffer’ is in deze veelzeggend. Ik herinner me een oude Gospel-cd met de mooie titel ‘my utmost for the Highest’. Voor God is alleen het beste goed genoeg. Dat is die éne kant.
[8] ‘We zijn geroepen om God te aanbidden, niet om Hem te pijnigen. Dus laten we opnieuw beginnen, en nu iets beter ons best doen’.
[9] Toen David de ambten instelde voor de te bouwen tempel bepaalde hij dat in die hele organisatie van priesters en levieten er een grote plaats voor muzikanten moest zijn. Zij kregen een duidelijk omschreven taak en een goed geleide organisatie. In totaal waren er 4.000 musici en ruim 3700 zangers (1 Kron.23: 5). Zij waren ingedeeld in 24 koren, 16 koren van 155 leden, en 8 koren van 154 leden. Daarnaast waren er 288 zangmeesters, ook ingedeeld in 24 koren van 12 leden. Deze zangmeesters moesten de anderen leiden en onderwijzen. Het geheel werd geleid door 3 opperzangmeesters: Asaf, Heman en Jeduthun. De laatste wordt ook wel Ethan genoemd, maar is hoogst waarschijnlijk een andere dan de dichter van psalm 89. Heman was een kleinzoon van Samuël, we kennen hem uit psalm 88. Ook Asaf heeft verschillende psalmen gedicht, o.a. de bekende psalm 73. De muziekinstrumenten waarop in de tempel gespeeld werd, waren o.a. pauken, cimbalen, schellen, fluiten, luiten, harpen, trompetten en bazuinen. Al die muziekinstrumenten zouden samen een soort symfonieorkest in de tempel hebben kunnen vormen. Toch is dat zeer onwaarschijnlijk – en dienden ze vooral om het (vrij monotone) gezang te ondersteunen en versieren. In 2 Kron. 25 : 29 lezen we dat Hizkia de vervallen tempeldienst herstelt: ‘En hij stelde de Levieten in het huis van de Heer, met cimbalen, met luiten en harpen, naar het gebod van David, en van Gad, de ziener des konings, en van Nathan de profeet; want dit gebod was van de hand des Heeren, door de hand Zijner profeten’. Bij de ingebruikname van de tempel door koning Salomo lezen we over een enorm priesterkoor, met 120 trompetten (2 Kron.5:12). Heel hoofdstuk 25 van 1 Kronieken gaat over de indeling van de priesterkoren, ‘288 volleerde zanges’ (vs. 7,8) ‘Toen – bij de ingebruikname van de tempel- dat koor haar stem verhief, werd de tempel vervuld met de heerlijkheid des Heren’ (2 Kron. 5:13).
[10] of landelijke kerk…! Het valt niet alleen te betreuren maar baart missionair gezien ook zorgen dat bij al het noodzakelijke saneren op het landelijk dienstencentrum in de laatste 20 jaren er wel héél veel verdwenen is als het gaat om goede zorg voor muziek in de kerk.